Auteursrecht en bescherming van software
Het auteursrecht biedt bescherming aan creatieve prestaties. Niet alleen boeken en bepaalde journalistieke werken, maar ook muziek, software, games, websites, foto’s, portretten, film, televisieformats, reclamecampagnes, gebouwen, kunst en kleding genieten bescherming. Een werk moet wel origineel zijn. De bewijslast daarvan rust in beginsel op degene die zich op het auteursrecht beroept.
Wie is de auteursrechthebbende?
In beginsel is de auteur de maker van een werk. Hij of zij verkrijgt daarmee het auteursrecht. Dat is ook het geval bij opdrachtrelaties: een reclamebureau, softwaremaker of websitebouwer heeft dus (anders dan vaak wordt gedacht) in beginsel het auteursrecht op vervaardigd werk, ook al is voor dat werk betaald door de opdrachtgever.
In de verhouding werkgever/werknemer is echter juist andersom: de werkgever krijgt het auteursrecht krijgt op de het werk van de werknemer, tenzij anders afgesproken. De maker houdt overigens altijd persoonlijkheidsrechten op zijn werk, ook als is een licentie is verleend of als het auteursrecht is overgedragen. Dit houdt in dat de maker zich kan verzetten tegen het verminken of misvormen van zijn werk door derden.
Software: octrooi of auteursrecht?
Software en octrooi
Vaak wordt gezegd dat software (in Europa) niet voor octrooi vatbaar is. Die stelling is te kort door de bocht. In de meeste (Europese) landen is octrooi op software-gerelateerde uitvindingen wel degelijk mogelijk, maar dan moet de aanvrager bewijzen dat uitvinding op een of andere manier technisch van aard is. Niet alleen de Nederlandse Rijksoctrooiwet (uit 1995), maar ook het Europees Octrooiverdrag zegt dat de software als zodanig niet als octrooieerbare uitvinding kan worden aangemerkt.
Software zonder een product of werkwijze is dus niet met een octrooi te beschermen. Dit betekent echter niet dat software geen onderdeel kan zijn van een octrooi. Indien met software een fysiek technisch product of een technische werkwijze verbeterd wordt, is octrooibescherming voor de combinatie van die software met een technisch product of technische werkwijze wel degelijk mogelijk. Het inventieve van de uitvinding moet dan dus op het technische gebied liggen en de stand van de techniek verrijken.
Omdat octrooien bestaan om technische uitvindingen te beschermen, is de combinatie van software met een technisch product of een technische werkwijze octrooieerbaar. Een slim financieel product dat alleen met een computer werkt, is uitgesloten van octrooibescherming, omdat het inventieve op het financiële vlak ligt. Het programmeren van het unieke financiële product levert geen technische bijdrage. In dat geval is octrooibescherming uitgesloten. Dit voorbeeld is ontleend aan de website van Agentschap.NL. Deze website geeft als voorbeeld van een situatie waarbij software wel door middel van octrooi beschermd kan worden: een motormanagementsysteem met verbeterde software waardoor de motor zuiniger draait. De techniek is dan verrijkt door toepassing van de verbeterde software.
Bij het beoordelen van een octrooiaanvraag op software ontstaan wel specifieke problemen. Voor ieder octrooi geldt een zogenaamde nieuwheidseis, Octrooigemachtigden en octrooiraden moeten dan met behulp van voor hen toegankelijke wetenschappelijke documentatie de nieuwheid van software-uitvindingen beoordelen. Informatica is echter meestal gedocumenteerd in handboeken (en/of in de broncode). Die informatie is juist niet publiekelijk toegankelijk. Daardoor kan het oordeel van octrooigemachtigden en octrooiraden achteraf onjuist blijken te zijn, met als gevolg dat het verleende octrooi niks waard is.
Software en auteursrecht
Uit het bovenstaande volgt dat de vraag naar de octrooieerbaarheid van software gepaard gaat met relatief veel onzekerheid. En dus blijft voorlopig het auteursrecht van zeer groot belang voor de vraag hoe en in welke mate software beschermd kan worden. Het auteursrecht is echter oorspronkelijk nooit ontworpen voor software. Om die reden zijn er veel copyright-op-software discussies waarbij de hulp van een gespecialiseerde ICT advocaat of ICT jurist nodig is. Niets is erger dan er (achteraf) achter komen dat de productie of verkoop van software gestaakt moet worden omdat er een ‘copyright’ probleem is. Denk bijvoorbeeld aan de volgende vragen:
- Wanneer is sprake vraag van een ‘afgeleid werk’ (derivative work)? Bij boeken is deze vraag makkelijk te beantwoorden: een vertaling of film gebaseerd op het boek is een overduidelijk een afgeleid werk. Bij software is deze vraag echter veel lastiger te beantwoorden.
- Wie is eigenaar van User Generated Content (“UGC”)?
- Wat is Reverse Engineeren? Wanneer mag dit? Reverse engineeren is het uit elkaar halen van software om te zien hoe dit opgebouwd is. Dat wordt ook wel disassembleren of decompileren genoemd: de software wordt dan uit elkaar gehaald en geanalyseerd om te bekijken hoe deze werkt. Reverse engineeren valt in principe onder het auteursrecht. Volgens de auteurswet mag software worden gereverse-engineerd om interoperabiliteit van zelf ontwikkelde software met andere software tot stand te brengen. Voorbeeld: een softwareontwikkelaar mag bijvoorbeeld een eigen ‘driver’ maken om de (embedded) software te kunnen besturen.
Licenties op auteursrechten
Als een auteursrecht (op software) niet is overgedragen kan gebruik en exploitatie plaats vinden door middel van het verlenen van licenties. Er zijn veel bijzondere regels voor wanneer software beschermd is, wat er precies wel en niet mag en hoe een licentie er uit kan zien. Licenties kunnen heel eenvoudig zijn, maar meestal zijn ze complex en vaak ook beperkt tot een bepaald doel of gebied. Zie hierover ook de link licenties in deze website.
Wat als er inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten?
Indien een derde zonder toestemming van de maker gebruik maakt van werken waarop auteursrecht rust, kan daartegen relatief eenvoudig worden opgetreden door de gespecialiseerde advocaat. Aan een procedure kan het leggen van (auteursrechtelijk) beslag aan voorafgaan. Dit om te voorkomen dat zaken worden zoekgemaakt. Vaak is een kort geding de eerst aangewezen weg bij inbreuken, maar soms wordt bewust gekozen voor een bodemprocedure. Mogelijke vorderingen zijn:
- een verbod (u mag dit niet doen)
- een gebod (u moet dit doen)
- afgifte van zaken/producten
- vernietiging van materiaal dat inbreuk maakt op auteursrechten
- opgave van geboekte/gerealiseerde omzet
- verstrekken van informatie over de herkomst van zaken en de gebruikte distributiekanalen
- een rectificatie in krant of op het internet
- sturen van een brief naar afnemers
- schadevergoeding in geld of winstafdracht
Een veroordelend vonnis in auteursrechtzaken zorgt ervoor dat de verliezende partij in beginsel de volledige proceskosten – waaronder dus ook de advocaatkosten – moet vergoeden. De drempel om te gaan procederen ligt daardoor tegenwoordig een stuk lager. Dat is dus een groot voordeel voor de partij die vindt dat er inbreuk wordt gemaakt op zijn auteursrecht.